Sophia Adriana Stichting

Nieuwe Herengracht 43

Gesticht in 1890
Was bestemd voor: N.H. vrouwen boven de 50 jaar.
Huidige bestemming: Particuliere eigenaren /bewoners.

Bijzonderheden: In de gevelsteen boven de deur is de oorsprong van dit hofje nog te lezen:

Op Verlangen van Jonkheer Augustus Pieter Lopez Suasso
Is dit huis verbouwd in 1882
Door Vrouwe S.A. de Bruyn
Douairière Jonkheer A.P.Lopez Suasso
Ter nagedachtenis van
Jonkheer Diego Lopez Suasso.

Beschrijving hofje:
De oorspronkelijke naam van dit hofje was Aug. Pieter Lopez Suasso-stichting, vernoemd naar de in 1877 overleden stichter. In 1940 is de naam veranderd in Sophia Adriana Stichting, de voornamen van zijn weduwe. Het was een algemeen Protestants hofje dat plaats bood aan acht Nederlands Hervormde vrouwen, waarvan er een katholiek mocht zijn, en een directrice. Aan het hofje is een klein achterhuis gebouwd, waardoor het niet beschikte over een tuin. De douairière Lopez Suasso stichtte uit naam van haar man niet alleen dit hofje, maar heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het Stedelijk Museum. Zij was een verwoed verzamelaarster van antieke inboedels. Zo kocht zij in 1887 de gehele inventaris van het ‘Broekerhuis’,* een met stijlkamers ingerichte villa aan de Amstelveenseweg 124 tegenover het Vondelpark. Tot deze inventaris behoorde onder meer de antiekverzameling van Aaltje Fregeres uit Broek in Waterland. Als haar woonhuis aan de Kloveniersburgwal** naast de Oudemanhuispoort te vol raakte, was er nog het huis aan de Nieuwe Herengracht. Na haar dood bleek zij haar gehele collectie, haar vermogen en de kunstverzameling van haar man, vermaakt te hebben aan de gemeente Amsterdam. Onder het beding dat de collecties openbaar tentoongesteld zouden worden. Het legaat heeft de bouw van het Stedelijk Museum bespoedigd en de collecties vormden de basis van het museum toen het in 1895 werd geopend. In 1963 nam het Amsterdams Historisch Museum het beheer van de collectie over.
In de tijd van Alings (1965) woonden er in het hofje nog acht vrouwen en een directrice, die hier vrij wonen genoten, naar een kerkelijke gezindheid werd niet meer gevraagd. Voor het huis was nog een afscheiding in gele klinkers, als teken van particulier eigendom. In 1972 is het pand gekocht door twee echtparen, die het sinds die tijd met hun gezinnen bewonen. Daarvoor heeft het een periode leeggestaan. Veel van de oorspronkelijke staat is bewaard gebleven, zoals een sleutelbord in de hal bij de opgang van de trap en de nummerplaatjes op de deuren.

* Het ‘Broekerhuis’ is kort na WO II afgebroken.
** Op de plaats van dit huis staan nu gebouwen van de UvA.

Reinier Claeszenhof

Reinier Claeszenplein 1-59

Gesticht in 1933
Was bestemd voor: Vrouwen.
Huidige bestemming: Normale huurwoningen.

Bijzonderheden: de naam van de oorspronkelijke stichting is nog boven de ingang te lezen.

Beschrijving hofje:
De Stichting Gijsbert Bakker is ontstaan na het overlijden van Gijsbert Bakker (1755-1819) die op verschillende plaatsen inpandige huisjes had opgekocht en tot hofjes had bestemd. De zogenoemde Bakkershofjes of Bakkerhuisjes, die in 1924 wegens bouwvalligheid door de stichting zijn verkocht.*
In 1905 liet de stichting een huis bouwen in de Fokke Simonsstraat 1**, voor weduwen en ongehuwde rooms katholieke vrouwen, in 1933 een complex van 30 woningen voor vrouwen aan het Reinier Claeszenplein en in 1938 een complex woningen aan de Postjesweg 115***, voor echtparen en alleenstaande vrouwen.
Alle bezittingen van de stichting zijn in de loop der jaren verkocht. De Stichting Gijbert Bakker beheert sindsdien een fonds waarmee goede doelen worden gefinancierd, maar niet meer op het gebied van woonvoorzieningen.
Het pand aan de Fokke Simonsstraat is nu Budgethotel Euphemia. Alleen een steen boven de ingang met de data 1819-1905 herinnert nog aan de oorspronkelijke stichting.

Fokke Simonsstraat
Nieuw Vredenburgh Postjesweg

Na een renovatie in 1985 vormt het complex Postjesweg één geheel met verzorgingshuis Nieuw Vredenburgh. Een door Alings (1965) genoemde gedenksteen uit het vroegere Moenshofje, die naar de tuin zou zijn overgebracht, heb ik niet kunnen vinden. Niemand had de steen ooit gezien, die zal dus bij de renovatie wel zoek geraakt zijn.     Op termijn zal er aan de overkant, op de plaats van een voormalig klooster, een nieuw ‘Nieuw Vredenburgh’ worden gebouwd. Ironisch genoeg staat het deel van Nieuw Vredenburgh dat ooit tot de Stichting Gijsbert Bakker behoorde, op de monumentenlijst en blijft dus staan.
En dan het complex dat inmiddels Reinier Claeszenhof wordt genoemd. Het is in 1990 aan de gemeente verkocht, die het heeft opgeknapt en van de 40 éénkamerwoningen tweekamerwoningen heeft gemaakt. Later is het doorverkocht aan een woningstichting die is samengegaan met Eigen Haard. In het begin werd er nog wel de hand gehouden aan ouderenbeleid, maar tegenwoordig mag degene er wonen die boven aan de lijst staat.

 

Occo Hofje

Nieuwe Keizersgracht 94

Gesticht in 1774
Was bestemd voor: RK vrouwen boven de 50 jaar.
Huidige bestemming: Oudere vrouwen met RK levensbeschouwing.

Beschrijving hofje:
Dit hofje werd bij testament gesticht door Jonkvrouwe Cornelia Elisabeth Occo, het moest “Het Gebouw van Barmhertigheijd” worden genoemd en binnen 15 jaar na haar overlijden worden gebouwd. Het was bestemd voor 33 vrouwen, “Arme Weduwen sonder kinderen, of arme Vrijsters… booven de vijfftig jaaren oud, van de Roomse Religie, met preeferentie soo veel mogelijk van Burgers van Amsterdam voor vreemdelingen…”. Verder bepaalde zij dat de regenten moesten zorgen voor zieke vrouwen, door doktoren en medicijnen beschikbaar te stellen. En mocht er dan na aftrek van alle onkosten nog geld over zijn uit de opbrengsten van het belegde geld, dan konden de regenten een bepaalde toelage in geld of goederen vaststellen, om de bewoonsters tegemoet te komen in hun levensonderhoud.
Cornelia Occo werd in 1692 geboren als telg uit het geslacht van de bekende bankier /koopman Pompeius Occo.
Zij was een zakenvrouw, deed in transacties, handel en beleggingen, dankzij de erfenis van haar ouders, en bleef ongehuwd. Al gedurende haar leven had zij veel aandacht voor liefdadigheid en armenzorg. In 1752 liet zij haar testament opmaken, waarin zij bepaalde dat een groot deel van haar vermogen moest worden besteed aan de bouw en inrichting van een hofje. Na haar dood in 1758 was het haar jongste broer Lucas Pompeius Occo die de uitvoering daarvan op zich nam. In 1774 werd met de bouw begonnen en in 1776 konden de eerste bewoonsters hun intrek nemen. Het was toen een vierkant gebouw met in het midden een bleekveld. Daarachter bevond zich een grote moestuin met vruchtbomen, te bereiken via een poort in het achtergebouw. In 1816 is door douairière Roest van Alkemade een kapel geschonken, gewijd aan de heilige Elisabeth, beschermster van de zieken, echter wel ten koste van drie woningen.
Rond 1893 is de achtervleugel afgebroken en zijn de zijvleugels vervangen door langere vleugels, aan het eind verbonden door een achtermuur. Het aantal woningen kwam daardoor op 50 en de tuin werd twee maal zo diep.
Het torentje met uurwerk uit de achtervleugel, werd aangebracht aan de binnenzijde van de toegangspoot. Even als een gedenksteen daaronder, die verwijst naar de eerste steenlegging. In de tijd van Alings (1965) waren de bedsteden uitgebroken en was centrale verwarming aangelegd. De 46 bewoonsters, die beschikten over een eenkamerwoning met kookgelegenheid en een badkamer, genoten nog steeds vrij wonen.
Met een subsidie van de Provincie en van de gemeente, is het Occo Hofje in 1990 /91 geheel gerestaureerd. Door samenvoeging werd het aantal woningen teruggebracht tot 25 ruime tweekamerwoningen, met keuken, badkamer en berging. Tevens werd een aantal extra voorzieningen aangebracht zoals liften en een alarmsysteem, want de bewoonsters moeten zo lang mogelijk op het hofje kunnen blijven wonen. De huismeester houdt toezicht op het welzijn van de bewoonsters en is altijd bereikbaar via het alarmsysteem. In de kapel worden nog regelmatig diensten gehouden, waarbij een van de bewoonsters ‘heel mooi op het orgel speelt’ zo werd mij verteld. Een gesloten TV circuit zorgt ervoor dat ook zieke bewoonsters de mis kunnen volgen. De sacristie achter de kapel wordt tegenwoordig gebruikt door de dokter, de fysiotherapeut, de pedicure en ‘wat hier al niet meer komt’, zei een van de bewoonsters. Ja, de dames worden hier nog altijd goed verzorgd.
Sinds een aantal jaren horen ook de naastgelegen huizen bij het hofje. In het ene huis is een gezamenlijke ruimte voor de dames ingericht en in het andere huis wonen studenten. Zij wonen gratis en als tegenprestatie vervangen zij de huismeester, wanneer hij met vakantie of een weekend weg is. Het Occo Hofje is nog steeds in handen van de oorspronkelijke Stichting. De regels zijn wat versoepeld en er moet ook hier gewoon huur worden betaald, maar verder heeft dit hofje alle kenmerken van de oorspronkelijke opzet behouden.

De Nooteboome Uytkijk

Lijnbaansgracht 287

Gesticht in 1774
Was bestemd voor: Oudere vrouwen uit de familie.
Huidige bestemming: Moederannecasting.

Beschrijving hofje:

In 1722 kochten Jan en Fikko van Mekeren een stuk grond waarop zij een pakhuis lieten bouwen, dat in 1724 gereed was en de naam “De Nooteboome Uytkijk” kreeg. Jan van Mekeren, zoon en kleinzoon van de bouwers en enig erfgenaam, verwierf dit pakhuis in 1752. Samen met zijn tweede vrouw Johanna Margaretha Okhuysen besloot hij dit pakhuis tot hofje te bestemmen, na de dood van de langstlevende. Het moest in de eerste plaats bestemd zijn voor leden uit de familie Van Mekeren, Okhuysen en Van Liesvelt (de naam van zijn moeder) voor zover zij in armoede zouden geraken. Van Mekeren en zijn vrouw waren al sociaal werkzaam, hij als regent van het krankzinnigengesticht en zij als diacones van de N.H. Gemeente. Johanna stierf 1776 en in 1777 hertrouwde hij met Johanna Bontekoning, diacones van het Oude Mannen- en Vrouwenhuis aan de Amstel. Samen met haar bepaalde Van Mekeren, dat zijn buitenhuis “De Eendracht” aan de Overtoom, eveneens na de dood van de langstlevende een hofje zou worden. Naast een kapitaal legateerde Van Mekeren drie huizen aan Raamgracht en de Kloveniersburgwal, om de hofjes van te bouwen en te onderhouden. Nog voor haar dood in 1789, heeft Johanna Botekoning opdracht gegeven tot de bouw van een Bestedelingenhuis aan de Nieuwe Herengracht, dat zij naliet aan de Diaconie der N.H. Gemeente. Boven de ingang is nog steeds de negen-regelige tekst te lezen die hieraan doet herinneren en tevens dat Jan van Mekeren hier de eerste steen heeft gelegd. Toen Van Mekeren twee jaar later op 73 jarige leeftijd stierf, kon uitvoering worden gegeven aan zijn laatste wil.
In de tijd van Alings (1965) woonden er in de Nooteboome Uytkijk nog altijd negen vrouwen die “hier hun wel onderhouden thuis vonden”. De Eendracht kon door allerlei verwikkelingen pas in 1801 in gebruik worden genomen. Vijf vrouwen en twee echtparen genoten er gratis kost en inwoning. Sinds 1799 stonden de beide stichtingen onder een bestuur. Toen De Eendracht aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw werd afgebroken, is ook de Nooteboome Uytkijk opgeheven. Sinds die tijd is het aanzien drastisch veranderd. Boven de nieuwe ingang op de hoek van het pand, is nog wel de oude gevelsteen te zien, ook al is de tekst niet meer leesbaar. Maar boven de vroegere ingang op de Lijnbaansgracht is nog altijd de naam van dit voormalige hofje te lezen.

Nieuw Suikerhofje

Prinsengracht 358-393

Gesticht in 1755
Was bestemd voor: RK bejaarde vrouwen.
Huidige bestemming: Koopappartementen.

Beschrijving hofje.
Dit hofje is gesticht door suikerraffinadeur Gerrit ten Sanden en zijn vrouw Maria de Groot. Zij hebben zich zelf jarenlang intensief met het hofje bemoeid. Gerrit ten Sanden die met zijn vrouw aan het Rokin woonde, naast een van zijn suikerbakkerijen, had een groot aantal bezittingen in de binnenstad en de Jordaan.
De zes huisjes liggen achter de huizen aan de Prinsengracht, bereikbaar via een poort, waar een extra deur in het huis aan de gracht toegang biedt. De huisjes waren verdeeld in 27 kamers waar de vrouwen twee- aan twee woonden. Familieleden hadden voorrang. Rond 1777 werd er op het bleekveld een kapel bij gebouwd met daarboven een regentenkamer. Een steen in de buitenmuur herinnert hier nog aan:

NIEUW SUIKERHOFJE
Gesticht door
GERRIT ten SANDE
EN
MARIA de GROOT
Echte lieden
In het jaar 1755

In 1936 is het hofje na het vertrek van de laatste bewoonsters verkocht. Tien jaar eerder was het door de Gezondheidsdienst al afgekeurd. Bouw- en Woningtoezicht adviseerde de nieuwe eigenaar C.N. Willemse om het krottencomplex maar te slopen. Hij negeerde dit advies en verhuurde het hofje vanaf 1941 aan studenten en kunstenaars, van wie er meerdere actief werden in het verzet. Ook na WO II bleef het bewoond door studenten. De kleinkinderen van Willemse besloten het hofje te verkopen, omdat restauratieplannen keer op keer niet haalbaar bleken. Zelfs Stadsherstel Amsterdam N.V. en Stichting Hendrick de Keyser zagen geen mogelijkheden om het hofje te redden. Korte tijd viel het in handen van speculanten die geld roken. Tot het gekocht werd door een particulier, die er later zelf ging wonen. In 1999 begon een ingrijpende restauratie van het complex, onder leiding van Bureau Monumentenzorg. Naast een aantal noodgedwongen aanpassingen is getracht het oorspronkelijke interieur zoveel mogelijk te respecteren. Eind 2002 was de verbouwing van het complex klaar, dat nu bestaat uit vijf koopappartementen.

Molenpage Stichting

Vossiusstraat 13

Gesticht in 1922
Was bestemd voor: Protestantse vrouwen boven de vijftig.
Huidige bestemming: Vrouwen.

Beschrijving hofje:
Dit hofje is bij testament gesticht door Hendrina Maria Molenpage, die hiertoe een huis naliet aan de Nicolaas Witsenkade. Het kantoor van de Heineken Brouwerijen zat daar vlaknaast en wilde dit pand graag voor de uitbreiding van kantoorruimte. Heineken kocht het pand aan de Vossiusstraat en vervolgens heeft er een ruiling plaatsgevonden. In de hal hangt een tableau waarop de ingebruikname van het huis staat aangegeven: 1 november 1922. In het trappenhuis hangen de portretten van Mw. Molenpage en haar echtgenoot Jacob Gritters.
Het was bedoeld voor zeven oudere protestante vrouwen en een suppoostin, die de benedenverdieping bewoont. De eerste-, tweede- en derde verdieping, boden plaats aan elk twee vrouwen en de zolder aan één bewoonster. De andere helft van de zolder is een gemeenschappelijke was- en opbergruimte. Inmiddels zijn bij twee verdiepingen de ruimtes samengevoegd waardoor het nu plaats biedt aan zes vrouwen, inclusief de suppoostin. Wanneer er een kamer of etage vrij komt, is de suppostin in eerste instantie belast met de toewijzing. Zij is verantwoordelijk voor het zoeken naar en goedkeuren van een nieuwe bewoonster. Meestal gaat dit via via of door een advertentie in het kerkblad. Van Protestantse huizen zijn is geen harde eis meer, er wordt meer gelet op een overeenkomstige levensvisie en daarnaast of iemand hier past. Daarna komt het bestuur langs voor een gesprek met de kandidate en het geven van de officiële goedkeuring. Er zijn nog wel reglementen, maar die verschillen niet (meer) van de normale regels die gelden voor bewoning van een gezamenlijk huis. Er is een goed contact tussen de bewoonsters en met de suppostin, maar er zijn geen gezamenlijke activiteiten. Vroeger was er nog wel eens iets extra´s voor de bewoonsters zoals een kerstmaaltijd, maar dit is al jaren geleden afgeschaft. De bewoonsters betalen een normale huurprijs, alleen de suppostin woont in ruil voor haar diensten nog gratis.

Magdalena Hodshonhof

Nieuwe Keizersgracht 1b

Achterzijde

Gesticht in 1876

Was bestemd voor: 12 echtparen boven de 50 jaar.
Huidige bestemming: Onderdeel van de Diaconie.

Bijzonderheden: architect P.J. Hamer.

Beschrijving hofje:
Dit hofje is gesticht door baron Staalman, die het de naam van zijn moeder gaf. Het bestond uit 12 kamers met keuken, voor even zovele echtparen van boven de 50 jaar. Tien daarvan moesten tenminste vijf jaar lid zijn van de Hervormde Gemeente en twee van de Waals Hervormde Gemeente. Naast vrij wonen werd zonodig maandelijks een uitkering verstrekt, uit een door de stichter verleend kapitaal. Het hofje werd vermaakt aan de Diaconie van de Hervormde Kerk. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was er geen belangstelling meer voor dit hofje en woonden er verpleegkundigen van het nabijgelegen verzorgingshuis Amstelhof, ook eigendom van de Diaconie. In 2008 verdwijnt de Amstelhof en wordt Hermitage aan de Amstel. Alle overige gebouwen aan het Amstelhofterrein, waaronder het Magdalena Hodshonhof krijgen vanaf 2006 een Diaconale bestemming.

 

Lutherhof

Staringplein 9

Gesticht in 1909
Was bestemd voor: Lutherse vrouwen en echtparen boven de 40 jaar.
Huidige bestemming: Ouderen boven de 55 jaar.

Bijzonderheden: Oude gevelstenen uit het Konijnenhofje.
Het gebouw staat op de Rijksmonumentenlijst.

Beschrijving hofje.
Dit hof had twee voorgangers, het Konijnenhofje in de Konijnenstraat uit 1670 en het Zwaardvegershofje in de Tuinstrat uit 1738.* Beiden hofjes werden verlaten toen in 1909 het Evangelisch Luthers Diaconiehof, zoals het toen heette, zijn deuren opende. Het bestond uit 67 voornamelijk eenkamerwoningen met keuken en zolder, en enkele met twee kamers bestemd voor echtparen, waaronder een conciërge echtpaar. De 70 bewoners die in eigen onderhoud moesten voorzien, genoten vrije woning en af en toe iets extra´s. In de tijd van Alings (1965) was aan deze situatie nog nauwelijks iets veranderd. Bij het 60 jarig bestaan van het hof in 1969, werd door de Diaconievergadering een lift geschonken die, zo blijkt uit een rapport van het bestuur, al in 1934 wenselijk werd geacht, “Van onze bewoonsters is meer dan 3/5 deel de zeventig reeds gepasseerd en een aantal daarvan valt het trappen loopen zeer moeilijk, dikwijls ook dan, wanneer zij overigens nog een redelijke gezondheid genieten.”

Aan het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw, voldeed het hof niet meer aan de bestaande eisen en stonden een aantal woningen leeg. De leeftijdseis van 40 jaar werd tijdelijk opgeheven en met de VU werd een huurovereenkomst gesloten, zodat er tot een op handen zijnde renovatie, meisjesstudenten konden wonen. In 1984 na de viering van het 75 jarig bestaan, werd begonnen met een ingrijpende renovatie. De 70 woningen werden samengevoegd tot 60, waarvan 44 eenkamer- en 16 tweekamerwoningen met eigen wc en douche. De achterste laagbouwvleugel bevatte oorspronkelijk een lijkenkamer, een ziekenkamer en een badhuis, die respectievelijk een gezamenlijke wasruimte en twee logeerkamers zijn geworden. In 2003 zijn daar nog negen driekamer appartementen aan toegevoegd, waarop het hof bijzonder trots is. Vanuit Lutherse fondsen en met financiële steun van de Stadsdeelraad Oud West, konden de zolders hiertoe worden omgebouwd. De Stadsdeelraad heeft er ook voor gezorgd dat het gebouw sinds 2000 op de Rijksmonumentenlijst staat.

Het hof is in de eerste plaats bedoeld als een beschermde woonvorm voor ouderen boven de 55 jaar, die voorrang hebben bij toewijzing. Maar bij gebrek hieraan wordt er ook aan studenten verhuurd en deze moeten in geval van nood hulp bieden, wanneer de conciërge niet aanwezig is. Er is een 24 uurs bewaking, van 9 tot 22 uur met een aantal parttime portiers, daarna gaat de deur op het nachtslot, waarvan de bewoners uiteraard een sleutel hebben. ´s Nachts is het huismeestersechtpaar verantwoordelijk. De meeste ouderen beschikken over een alarm systeem. De oudste bewoonster is 98 jaar en heeft af en toe wat extra aandacht nodig, maar weet nog heel goed wat zij wil, géén interview bijvoorbeeld. Kandidaten die Luthers zijn genieten de voorkeur, maar ook dit is al lang geen eis meer. Bij een toelatingsgesprek met het bestuur is de aandacht meer gericht op de vraag of iemand in het hof past. Er zijn huisregels, de ‘Huisorde’ genoemd, die regelmatig worden aangepast aan de tijd. Bij overtreding van deze regels worden bewoners hierop aangesproken
Uit een aantal daarvoor bestemde legaten wordt één maal per jaar een levensmiddelenpakket verstrekt, ook al hebben de meeste bewoners dit niet meer nodig. En een maal per jaar is er een gezamenlijke maaltijd met het bestuur, waarbij het eten wordt verzorgd door de Wittenberg. Het kerstfeest wordt nog traditioneel gevierd in de regentenkamer, maar daar maakt maar een beperkt aantal bewoners gebruik van. Door de bewoners wordt er wel eens een spelletjesavond of een tuinavond georganiseerd, maar de tuin is niet bedoeld voor privé feesten of om te barbecuen. Het hof is eigendom van de Evangelisch Lutherse Gemeente Amsterdam en daarnaast is er de Evangelisch Lutherse Stichting De Lutherhof, die over het beheer en de verhuur gaat. Er wordt een normale huurprijs gevraagd, inclusief service, water, gas, stroom etc. waarover aan het eind van het jaar een afrekening volgt. Buiten het beheerdersechtpaar wonen er 65 mensen.

Looyershofje

Nieuwe Looiersstraat 20-40

Gesticht in 1828/29
Was bestemd voor: N.H. alleenstaande vrouwen boven de 50 jaar.
Huidige bestemming: Studenten.

Bijzonderheden: diverse gevelstenen.

Beschrijving hofje:
Dit hofje is gesticht door Jonkvrouwe Anna Maria Elisabeth Elias (1791-1861), die zelf op 7 juni 1828 de eerste steen heeft gelegd. Gedurende meer dan 25 jaar heeft zij het beheer over het hofje gevoerd. Het was bestemd voor 20 alleenstaande vrouwen van boven de 50 jaar, die in eigen onderhoud moesten voorzien. Naast vrij wonen kregen de bewoonsters op de verjaardag van de stichtster 4 april ‘koekengeld’ en twee keer per jaar geld voor turf, 10 kilo boter en 25 porties grutterswaren. Bij het 25 jarig bestaan maakten de bewoonsters een loflied op de stichtster waarvan de eerste vier regels luidden:

Heil zij U, o Eedle Jonkvrouw!
Heil zij U op ´t plechtig feest,
Nu gij vijf en twintig jaren
Hier de Schutsvrouw zijt geweest.

Het hing in het kerkje boven de poort waar de bewoonsters op zondag ter kerke gingen.
In 1941 is de helft van de woningen verbouwd, waarbij sanitair en CV werd aangebracht. De bedsteden werden uitgebroken en er kwam een keukentje bij. Ter gelegenheid daarvan is een gevelsteen aangebracht van Cor van Kralingen, voorstellende een pelikaan die haar jongen voedt met eigen bloed, symbool van de zich zelf opofferende liefde. De huisjes aan de achterzijde van het hofje kijken uit in de Fokke Simonszstraat.
In 1968 is het hofje overgenomen door studentenhuisvesting. De oude dames die er nog woonden mochten blijven zolang ze wilden, de laatste is in 1971 vertrokken. In 1983 is het hofje gerenoveerd en zijn de huizen aan de straat en het kerkje erbij getrokken. Van de 29 ontstane woningen zijn er een aantal zelfstandig, de overige hebben een gezamenlijke woonkeuken. In 2003 is het hofje overgenomen door woningstichting De Key, die de woningen verhuurt aan studenten.

Van Limmikstichting

Nieuwe Keizersgracht 1a

                               Achterzijde

Gesticht in 1895
Was bestemd voor: Echtparen en alleenstaande mannen.
Huidige bestemming: Kerkelijk bureau.

Beschrijving hofje:
Dit hofje is gesticht door Nicolaas Jacobus van Limmik en zijn schoonzuster, de weduwe P. van Limmik-Borghout. Het bestond uit elf woningen voor echtparen en vijftien woningen voor alleenstaande mannen, meestal weduwnaars uit de afdeling voor echtparen. Naast vrij wonen werd zonodig maandelijks een uitkering verstrekt uit de rente van een daartoe afgezonderd kapitaal. Nicolaas van Limmik was 25 jaar diaken en 24 jaar kerkmeester van de Hervormde Kerk, waaraan hij zijn hart had verpand. Zijn dochter Anna Maria is tot haar dood in 1904 nauw bij het hofje betrokken geweest. De erfgenamen hebben het hofje in 1921 overgedragen aan de diaconie. In de jaren zeventig van de vorige eeuw was er geen belangstelling meer voor het hofje en is het omgebouwd tot gedeeltelijk kantoor en gedeeltelijk woonruimte voor de verpleegkundigen van het nabij gelegen verpleeghuis Amstelhof, eveneens van de diaconie. In 2008 verdwijnt de Amstelhof en wordt Hermitage aan de Amstel. Alle overige gebouwen aan het Amstelhofterrein, krijgen vanaf 2006 een Diaconale bestemming. De Van Limmikstichting wordt het kerkelijk bureau van de Protestantse Kerk van Amsterdam en De Schinkelkerk.