Eerste Weteringdwarsstraat 19-35
Gesticht in 1724/26
Was bestemd voor: Bejaarde Lutherse of Gereformeerde vrouwen.
Huidige bestemming: Vrouwen.
Bijzonderheden: staande klok en lantaarn op de binnenplaats.
Beschrijving hofje:
Dit hofje is al bij leven gesticht door Anthonie Grill en zijn vrouw Elisabeth Grill. Zijn grootvader ook Anthonie geheten was een bekende zilversmid afkomstig uit Augsburg, die zich later in Zweden vestigde. De vader van Elisabeth, was de jongste broer van Anthonie´s grootvader en eveneens afkomstig uit Augsburg. Anthonie en Elisabeth die kinderloos zijn gebleven, zouden het hofje hebben gesticht uit dankbaarheid voor de in Holland genoten zegen. Anthonie Grill was evenals zijn grootvader zilversmid en in 1713 was hij kerkmeester van de Ronde Lutherse Kerk, waar hij in 1727 ook is begraven. Ook zou hij een belangrijk bedrag geschonken hebben voor het orgel van de Ronde Lutherse Kerk. De bewoonsters van het hofje moesten dan ook behoren tot de Lutherse of Gereformeerde gemeente. Elisabeth Grill heeft de bouw van het hofje niet meer meegemaakt, zij is in 1724 overleden. Het hofje is tussen 1724 en 1726 gebouwd en bestond uit acht beneden- en acht boven woningen van elk één kamer. Deze eenkamerwoningen werden dubbel bewoond waardoor het hofje plaats bood aan 32 vrouwen. De huizen aan de straat nrs. 11/17 en 37/43 die al in 1721 zijn gebouwd, behoren niet tot het hofje maar zijn wel eigendom van de stichting. Van de huuropbrengst van deze huizen moest het hofje worden onderhouden. Het middelste huis geeft via een poortgang toegang tot het hofje, daarboven bevindt zich de regentenkamer. De huisjes van het hofje worden slechts door een smal straatje gescheiden van de huizen aan de straat. Dit ‘straatje’ is met gele klinkers geplaveid, naar oud gebruik als teken van particulier eigendom. Met daar de 18e eeuwse staande klok en lantaarn, die dit binnenplaatsje een bijzonder aanzien geven.
In het midden van de 19e eeuw was het aantal bewoonsters al teruggebracht tot 16, waardoor iedere bewoonster beschikte over een eigen huisje. Naast vrij wonen kregen zij in de wintermaanden turf en kaarsen en het hele jaar door wekelijks nog levensmiddelen, zoals aardappelen, grutterswaren en brood. In de tijd van Alings (1965) woonden hier nog steeds 16 vrouwen die vrij wonen genoten, alleen de verstrekkingen waren afgeschaft.
Het Grill´s Hofje is nog steeds eigendom van de stichting en wordt bestuurd door een college van regenten. De acht huisje bestaan na de laatste restauratie uit vier beneden- en vier bovenwoningen, één van de zeven bewoonsters heeft een beneden- en bovenwoning. De jongste bewoonster is 20 jr. en de oudste is 78 jaar. De stichting die over de toewijzing gaat richt zich daarbij steeds meer op jongeren waaronder studenten. In een van de huizen aan de straat woont de conciërge, die toezicht houdt en als tussenpersoon fungeert. Het reglement is afgeschaft, maar tussen zeven uur ´s avonds en zeven uur ´s ochtends wordt de poort gesloten en heerst er rust in het hofje. Zoals een van de bewoonsters het mooi typeerde: “wat ik bijzonder vind aan het wonen op een hofje is dat het een gevoel geeft alsof je in een dorp woont midden in de stad. Bijvoorbeeld met koninginnendag lijkt het een gewone dag als je wakker wordt en pas als je uit het hofje op straat komt zie je dat alles oranje is.”