Elandsstraat 106-138
Gesticht in 1650 Gebouwen van kort na 1650,
begin 18e eeuw en 1904
Was bestemd voor: Protestantse vrouwen van boven de 50.
Huidige bestemming: Vrouwen en aan de straatzijde mannen.
Bijzonderheden: vroeger was er een achteruitging op de Lauriergracht 97.
Beschrijving hofje:
De stichter van dit hofje was een zeventiende eeuwse koopman en Kassier van de VOC Jacob Stoffels. Hij handelde veel met Venetië, vandaar de naam die hij aan zijn hofje gaf. Een eenvoudige deur, met daarboven in de gevel met grote letters uitgehouwen VENETIA , geeft toegang tot een gang met de tekst “Vrede zy met dezen Huize”. Het werd in 1650 gebouwd, 13 woningen ter bewoning van arme weduwen en bejaarde ‘vrijsters’. Toen hij in 1671 overleed maakte hij o.a. Gerrit van Maarloop tot zijn executeur. Na het overlijden van zijn zuster en enige erfgename Anna Stoffels, kwam het bestuur geheel aan Van Maarloop. Omstreeks 1709 liet deze regent er nog 17 woningen bijbouwen, in een sobere classicistische stijl. In die tijd kreeg het hofje bekendheid als ‘Van Maarloopshofje’. Op 2 maart 1685 kreeg het vrijdom van alle lasten en imposten en vrijdom van “Stadts excijnsen” zolang het open stond om daer op te plaetsen ende te ontvangen Fransche Vluchtelingen (Hugenoten), weduwen en bejaarde dochters, die door de Religie vertrocken ende verjaeght souden wesen.
Twee rijen huisjes, die aan de zuid- en westzijde, zijn uit de zeventiende eeuw. De aan de oostzijde gelegen vleugel, waarin het opschrift ‘Liefde is het Fondement’, is uit de eerste helft van de achttiende eeuw. De uit twee verdiepingen bestaande achterbouw, grenzend aan de Lauriergracht, was de jongste uitbreiding van het hofje in 1904. De westelijke vleugel werd in overleg met Monumentenzorg in 1957 gerestaureerd en daarna de zuidelijke vleugel met de poort. Om voor een woning in dit hofje in aanmerking te komen moest men volgens het reglement duizend gulden storten en verder jaarlijks twintig gulden. Nog volgens het reglement van 1905 werd bepaald dat Iedere bewoonster verplicht zal zijn, een van behoorlijke sluiting voorziene, ijzeren of koperen doofpot te hebben, tot berging van het uit te doven en uitgedoofde kolen.
Vermeldenswaard is de archiefkast die al sinds de 17e eeuw op het hofje aanwezig is. De metalen kist weegt meer dan zestig kilo en is van hetzelfde type als de ‘schatkisten’ waarin aan boord van de Oost-Indiëvaarders de gouden dukaten werden opgeborgen. Dat is misschien de reden waarom midden jaren ’70 een paar bouwvakkers, die voor schilderwerkzaamheden op het hofje waren en de kist in een stoffig berghok vonden, ermee aan de sjouw gingen ‘om hem eens bij daglicht te bekijken’. Enige tijd later zochten de regenten de stichtingsakte, die nodig was om het hofje in het stichtingsregister te kunnen laten inschrijven. Toen hij niet op het Gemeentearchief bleek, besloten ze de kist eens open te maken, wat al tientallen jaren niet meer gebeurd was omdat de sloten verroest waren.
Bij deze gebeurtenis was naast een deskundige van het Rijksmuseum een slotenmaker aanwezig. De twee hangsloten konden ze niet open krijgen, maar bij het derde -en belangrijkste- slot hadden ze meer succes. Het sleutelgat zat verborgen onder een lip van dezelfde vorm als de geklonken bouten elders op het deksel. De reusachtige sleutel bleek een mechaniek in werking te stellen waarmee tien zware stangen langs de rand van de deksel terugschoven. De inhoud was een verrassing: het verloren gewaande archief van het hofje tot 1824. Een akte uit 1650 was er niet bij; wel een rol perkament uit 1709 die als stichtingsakte kon gelden omdat de regent Van maarloop, die als bouwheer het hofje met 17 woningen had uitgebreid, hierin de definitieve juridische vorm van het hofje notarieel liet vastleggen. Hij bepaalde ondermeer dat er drie regenten zouden zijn die elk één van de drie sleutels van de archiefkast in bezit moesten hebben.
De inhoud van de kist is daarna naar het Gemeentearchief verhuisd. Eén van de documenten is echter teruggevraagd: de perkamenten stichtingsakte uit 1709. De regenten bedachten namelijk met enige schaamte dat deze volgens een ander artikel van dit stuk ten eeuwigen dage in de archiefkast moest worden bewaard. Het Gemeentearchief heeft nu een fotokopie.
Heden ten dage is het hofje aan de binnenzijde -op de huismeester na- alleen voor vrouwen. Aan de straatzijde wonen mannen. Criteria zijn dat je op het hofje moet passen, elkaar moet kunnen verdragen en elkaar geen overlast bezorgt, niet veel meer dan normale bepalingen voor huurhuizen. De zorgzaamheid en saamhorigheid onder de bewoonsters is erg groot, maar tevens heerst er de sfeer van ´leven en laten leven´ een vorm van sociale controle in de positieve zin. Het hofje is eigendom van de Stichting De Drie Hofjes, (Suyckerhoff-hofje, Hofje Venetiae en voorheen Everdina de Lanoyhof) die ook het beheer heeft.