Rozengracht 116-138
Gesticht in 1736 – gebouwen van 1913
Was bestemd voor: Oudere vrouwen.
Huidige bestemming: Mannen en vrouwen boven de 55 jaar.
Beschrijving hofje:
Gerard de Rijp, die blijkbaar niet op goede voet stond met zijn vrouw Debora Gelthouwer, maakte op 22 april 1733 zijn testament op, waarbij hij zijn neven Jan en Jacop de Rijp Centen maakte tot zijn universeel erfgenamen. Echter onder de bedinging dat zij daarvan een hofje zouden stichten, voor arme personen van Doopsgezinde of protestantse huizen.
Boven de ingang aan de Rozengracht staat het jaartal 1747, en dat is niet juist. Het hofje werd gesticht in 1736 overeenkomstig het laatste testament van Gerard van de Rijp, die in 1736 was overleden. De twee zonen van zijn zuster had hij daarin tevens als regent benoemd. Ze zijn hun plicht als bouwheren nagekomen, maar in de bestuurlijke rompslomp hadden zij tenslotte geen zin, want in 1747 gaven zij het beheer aan de doopsgezinde gemeente ‘Lam en Toren’. Deze heeft het hofje in 1830 nog eens uitgebreid met reeds bestaande huizen aan de Rozengracht. In het midden van de 19e eeuw was de regentenkamer een ware pronkkamer, met tenminste acht schilderijen uit de 16e, 17e en 18e eeuw, waaronder twee van Govert Flinck. Deze zijn in 1899 als bruikleen naar het Rijksmuseum gegaan.
Een van de bewoonsters Carolina Louisa Frans, viel op 27 maart 1903 uit haar raam en werd dood in huis gedragen. In het notulenboek staat dat besloten werd voortaan een glazenwasser de ramen op de eerste verdieping te laten schoonmaken. Carolina Frans woonde al vanaf november 1874 op het hofje, en moet toen dus al heel oud zijn geweest. Daar het oude hofje in verval raakte, werd het omstreeks 1910 gesloopt, waarbij de toenmalige bewoonsters tijdelijk huisvesting vonden in het sinds 1909 verlaten Konijnenhofje. Op 10 juni 1913 werd het nieuwe Rijpenhofje officieel in gebruik genomen.
Sinds 1965 horen de achter het hofje gelegen Huizen De Lely in de Bloemstraat bij het Rijpenhofje en vormen samen een geheel. In de vroegere regentenkamer (nu koffiekamer) is op de plaats van een van de raampjes een smal deurtje gemaakt, dat zo de verbinding maakt naar het binnenplaatsje van Huizen De Lely.
Het hofje is nog steeds in eigendom van de Verenigde Doopsgezinde Gemeente en wordt beheerd door de Commissie Maatschappelijke Zorg. Het staat open voor mannen (sinds 1968) en vrouwen boven de 55 jaar, en er zijn geen religieuze eisen meer, maar Doopsgezinden gaan voor. De jongste bewoonster is één jaar en het kind van twee studenten die in Huizen De Lely mogen blijven wonen tot zij afgestudeerd zijn. Het college van regenten is opgeheven en heeft plaatsgemaakt voor een bewonerscommissie. Aan de voorzijde wonen drie studenten beheerders, die als tegenprestatie hand- en spandiensten moeten verrichten voor de bewoners.