Hofje De Zeven Keurvorsten

Tuinstraat 197-233 

Gesticht omstreeks 1645 – gebouwen van 1724
Was bestemd voor: Rooms-katholieke vrouwen boven de 50 jaar.
Huidige bestemming: Vrouwen boven de 50 jaar met een laag inkomen.

Bijzonderheden: Het hofje heeft drie gevelstenen, een boven de toegangspoort, een op de binnenplaats en een bij de ingang van de kapel.

Beschrijving hofje:

We weten niet hoe oud dit hofje is, want zover bekend is er geen stichtingsakte. Ouder dan 1641 kan het niet zijn want op 10 juni van dat jaar kocht Cornelis Martszoon Pronck het terrein voor 2600 gulden. Toen hij in 1645 overleed, kreeg het R.C. Oude Armenkantoor 1200 gulden van saliger Corns. Martsz. Pronck syn soon, zodat het niet onwaarschijnlijk is dat Cornelis Martszoon geen testament heeft laten maken, en dat zijn zoon in 1645 de stichter is geweest. Over de herkomst van de naam de Zeven Keurvorsten weten we nog minder. Er wordt beweerd dat waar nu de kapel is, eens een koetshuis stond; daar heeft op een keer het rijtuig van één van de zeven Duitse keurvorsten gestaan (vóór 1692 waren het er zeven, daarna acht). Maar dit verhaal is niet erg overtuigend.

Een andere overgeleverde verklaring lijkt betrouwbaarder: zoals gebruikelijk heette het hofje naar de stichter, in dit huis dus ‘Het Pronckhofje’. Dat klinkt een beetje raar, en de Amsterdamse bevolking zal er de nodige grappen over hebben gemaakt, ook al omdat hofjesstichters hun liefdadigheid benadrukten met schreeuwerige gevelstenen en onbescheiden versjes. Het hofje telde oorspronkelijk zeven kleine huisjes; aanleiding genoeg voor de bekende Amsterdamse volksmond om de volgende schampere opmerkingen te maken; ‘is me dat een Pronkhof!, het lijken wel zeven paleizen, de paleizen van de zeven keurvorsten!’ en waarschijnlijk zullen de bewoonsters het wel geinig hebben gevonden.

In 1724 is tevergeefs geprobeerd de naam Alida’s Hofje ingang te doen vinden, getuige de gevelsteen op de huisjes tegenover de ingang die toen zijn gebouwd. De groot gedrukte letters in de laatste drie regels, vormen als Romeinse cijfers het jaartal 1724.

Een steen in de gevel boven de toegangspoort herinnert aan de bouw van een nieuwe vleugel in 1775.

Op de eerste verdieping kwam een kapelletje. Daar bevond zich tussen twee gedraaide zuilen van kostbaar groen marmer een altaarpaneel, dat ook een luik was dat toegang gaf tot de bedstee van één van de bewoonsters: de vluchtweg voor een priester. Toch hoeven we hierbij niet aan geheime missen te denken omdat, zeker in 1775, schuilkerken toegestaan waren mits er van de straatkant af niets te merken was.

Het hofje is beroemd geworden door een 15e eeuws schilderij van een onbekende kunstenaar. Kunsthistorici noemen hem de ‘de Meester van de Zeven Keurvorsten’. Het paneel, dat de dood van Maria uitbeeldt, is in 1940 voor 80.000 gulden aan het Rijksmuseum verkocht. De regenten hebben het geld belegd en gebruikten het voor de restauratie. Het hofje is nog steeds in eigendom en beheer van de oorspronkelijke stichting.

Sinds 2009 beheer Ymere.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *