Hofje van Brienen

Prinsengracht 89-133

Gesticht in 1804
Was bestemd voor: R.K. Oudere echtparen, mannen en vrouwen.
Huidige bestemming: Echtparen, vrouwen en mannen boven de 45 jaar.

Bijzonderheden: grote klok aan de Prinsengrachtzijde.

Beschrijving hofje:
De geschiedenis van dit hofje begint al in 1797, wanneer Arnaut van Brienen een naast elkaar gelegen woonhuis, pakhuis en bierbrouwerij genaamd “De Star” koopt, om deze vervolgens af te breken en er een hofje te bouwen. De naam van de vroegere bierbrouwerij komt terug in de naam die hij aan het hofje geeft: Van Brienen´s Gesticht Hofje “De Star”. Van Brienen had de Amsterdamse stadsarchitect Abraham van der Hart, bekend van het Maagdenhuis en het Werkhuis, aangetrokken om het hofje te bouwen. Door tijdsomstandigheden liep de bouw echter een aantal jaren vertraging op. De eerste steenlegging door zijn kleindochter op 26 april 1804 heeft Van Brienen nog net meegemaakt, want in december van datzelfde jaar is hij overleden. Zijn vrouw Sophia Maria van Half-Wassenaer, was twee jaar daarvoor in 1802 overleden. Hun enige zoon Willem Joseph van Brienen, een van de burgemeesters van Amsterdam, overtuigd van de bedoelingen van zijn ouders, heeft zorggedragen voor de voltooiing van het hofje. Hij stelde ook het reglement op en was gedurende dertig jaar als enige regent van het hofje.
In 1806 kon het hofje in gebruik worden genomen. Het was bestemd voor 20 RK oudere echtparen en 6 mannen. Alleen beneden waren woningen, de bovenverdiepingen werden verhuurd als graanzolders. Van de huuropbrengst moest het hofje worden onderhouden. Wanneer er na aftrek van onderhoud nog middelen beschikbaar waren, kregen de bewoners een uitkering in natura, zoals turf, brood, boter, kaas en aardappelen. In 1886 zijn de graanzolders, die in onbruik waren geraakt, verbouwd tot zes twee- en twee tweepersoonskamers. In de middengebouw aan de grachtzijde met de dubbele trap, is de regentenkamer en een kapel, beneden met ingang aan de binnenzijde van het hof, woonde de directrice.
In de tijd van Alings (1965) woonden er op het hof 30 vrouwen en 4 echtparen. Er waren een aantal woningen samengevoegd tot tweekamerwoningen. En ook het strenge reglement was sinds 1952 aangepast, de deuren gingen ´s avonds nog wel op slot, maar iedere bewoner had nu een eigen sleutel. Ook moest toen al een kleine bijdrage geleverd worden aan de huurkosten. In de jaren tachtig van de vorige eeuw, voldeed het hofje niet meer aan de normen van die tijd, met name de sanitaire voorzieningen waren gebrekkig. De stichting die niet over de middelen beschikte om het hofje te renoveren, besloot tot verkoop. In de katholieke Woningbouwvereniging Het Oosten vond het een gepaste koper, omdat deze zich richt op het bieden van huisvesting voor mensen met een laag inkomen. Het Oosten financierde en leidde de renovatie, waarbij het aantal woningen werd teruggebracht tot 26 meest twee- en een aantal driekamerwoningen, met keuken en badkamer. Bestaande uit een benedenwoning met souterrain of bovenwoning met zolder. De regenten huren nu het hofje van Het Oosten, verhuren de woningen en dragen zorg voor ‘de sociale begeleiding van de woongemeenschap’. Het hofje is nu voor mannen, vrouwen, gehuwd en ongehuwd van boven de 45 jaar en katholiek zijn is geen voorwaarde meer.
Het vroegere bleekveld is een mooi aangelegde tuin met bomen en bloemen en in het midden een gemetselde pomp met natuursteen afdekking en daarboven een smeedijzeren lantaarn.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *